groep6
 
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)

 

    Praten over pesten op school Word er gepest in jouw klas of op school? Of word je zelf gepest? Vertel het aan iemand op school.

    Met wie kan ik praten op school?
    Praten over pesten lucht meestal op. Met wie vind jij het fijn om te praten? Wie vertrouw jij? Denk aan:

    ·         je juf of meester

    ·         de vertrouwenspersoon of intern begeleider (die werken op jouw school en die luisteren naar jou als je problemen hebt. Vraag aan je leerkracht of docent of aan iemand anders op school wie dat op jouw school is).

    ·         iemand anders die jij vertrouwt, zoals je juf of meester van vorig jaar of de concierge, het maakt niet uit wie.

    Wat moet ik zeggen?
    Vertel alleen wat jij wilt vertellen. Je hoeft niet alles te vertellen. Wat misschien helpt:

    ·         schrijf op wat je wilt vragen of vertellen

    ·         vraag of iemand even tijd voor je heeft om te praten

    ·         zeg dat het belangrijk is

    ·         vertel waar je mee zit: of je boos bent, verdrietig, bang en wat er allemaal gebeurt

    ·         wil je alleen vertellen? of wil je ook dat er iets gebeurt? mogen anderen het te horen krijgen? Jij mag dat bepalen! Zeg wat jij wilt dat er gebeurt met jouw verhaal.

    En als praten niet helpt?
    Als je iemand hebt gekozen om mee te praten, maar die helpt je niet:

    ·         probeer het nog een keer, misschien was die persoon druk of 

         probeer iemand anders

 

  • pesten door lafaards wordt gedaan
  • pesters vaak heel zielig zijn
  • zij dat proberen te verbergen door te pesten
  • ze vaak een minderwaardigheidscomplexhebben
  • zij het vaak thuis slecht hebben
  • zij vaak ZELF het slachtoffer van pesterijen zijn
  • zij denken dat, door een ander te pesten, zij beter zijn dan die ander
  • je eigenlijk medelijden met ze moet hebben
  • je dat ze misschien maar moet zeggen
  • dat wel eens heel goede resultaten kan opleveren
  • pesters proberen een reactie uit te lokken (boos worden, huilen, weglopen e.d.)
  • je moet proberen pesters te negeren 
  • het wel heel lastig is wanneer je gepest wordt
  • jongens vaker lichamelijk pesten(schoppen, slaan, dreigen met geweld e.d)
  • meisjes vaker geestelijk pesten door negeren, roddelen, uitsluiten (je mag niet meedoen)
  • schelden door jongens en meisjes wordt gedaan
  • je het best met je ouders of meester/juf over kunt praten
  • dat wel heel belangrijk is !!

(Advertentie)
(Advertentie)

WAT IS HET VERSCHIL ??

 

  • plagen : iedereen vindt het grappig
  • pesten : slechts één partij vindt het leuk, de ander niet

 

  • plagen : mag doorgaan tot één van de partijen zegt dat het moet stoppen
  • pesten : gaat door nadat aangegeven is dat er gestopt moet worden

 

  • plagen : beide partijen zijn gelijkwaardig
  • pesten : de ene partij is de baas over de andere partij

 

  • plagen : is af en toe
  • pesten: steeds opnieuw

 

 

  • pesten gebeurt soms alleen, maar meestal met een groepje kinderen.
  • voorbeelden van pesten zijn: slaan, schoppen, duwen, spugen, nare dingen zeggen of doen alsof iemand niet bestaat (negeren). En dat gebeurt dusregelmatig
  • bovenstaande kan ook éénmalig zijn, dan is het een vorm van ruzie

(Advertentie)
(Advertentie)

Welke rollen zie je bij pesten?
Bij pesten denk je vaak alleen aan de pestkop en degene die gepest wordt. Maar als er gepest wordt, heeft iedereen in de klas ermee te maken. Alle leerlingen in de klas hebben in hun rol invloed op het pesten. Ook ouders en leerkrachten hebben invloed op het pesten.
De verschillende rollen op een rij:

 

  • De Pester; Is vaak onzeker en wil graag aardig en stoer gevonden worden. Denkt door te pesten dat iedereen hem/haar grappig vindt.
  • De Gepeste; Voelt zich vaak verdrietig en eenzaam. Durft vaak niets terug te doen of het te vertellen, is bang dan nog meer gepest te worden.
  • De Meepester; Doet mee met pesten, denkt dat hij/zij er dan bij hoort. Is bang om zelf gepest te worden.
  • De Helper; Neemt het op voor de gepeste. Vindt het niet goed dat er gepest wordt en is niet bang voor de pester. Helpt graag en is daarom vaak populair.
  • De Stiekemerd; Vindt het goed dat er gepest wordt, maar bemoeit zich er niet mee. Is bang om zelf gepest te worden. Roept anderen erbij om het pesten te steunen.
  • De Buitenstaander; Denkt dat er in de klas niet gepest wordt en het kan hem/haar ook niets schelen. Zolang hij/zij er zelf maar geen last van heeft.
  • De Stille; Bemoeit zich er niet mee. Vindt het pesten wel gemeen, maar durft niets te doen of te zeggen, is bang zelf gepest te worden.